maandag 27 februari 2012

Escabèche van Sardines

Een blikje met sardientjes heeft altijd tot mijn verbeelding gesproken. Als kind keek ik vaak gebiologeerd naar de opdruk. Dan had je ook nog het sleuteltje met het lipje, waarmee het blikje opengedraaid kon worden. Als het lipje dan afbrak, draaide je het blikje om en kon je het met de blikopener alsnog open maken.
Sardientjes komen uit de Middellandse Zee en zijn uiteraard vernoemd naar Sardinië.
Het visje lijkt een kleine uitgave van de haring en behoort samen met de ansjovis tot dezelfde familie. Vet is de sardien, gelukkig maar, want daardoor is ze relatief eenvoudig te bewaren. Dat maakt ook dat escabeche van sardines makkelijk een dag of tien te bewaren is.
In Frankrijk komen de sardines o.a. uit Douarnenez, Bretagne.
Schoongemaakte gemarineerde sardines met scherp en zuur, en ruim knoflook. In Catalonië, Portugal en de Provence is het een populair gerecht, verder wordt het bijna in alle Spaans sprekende landen gegeten. In Zuid-Amerika wordt ook ceviche gemaakt, het lijkt op escabeche, maar de rauwe vis wordt in dit geval met zuur gegaard en niet met hitte. Onnodig te vermelden dat je voor ceviche echt kakelverse vis nodig hebt.

Onlangs werd ik door een Catalaanse dame op het spoor gezet, zij had het ook gemaakt en liet me proeven.  De gemarineerde sardientjes smaakten heerlijk en deden naar Zuid-Europa verlangen.
Het woord escabèche komt oorspronkelijk uit het Perzisch en is door de Arabieren tijdens de Moorse overheersing naar Spanje gebracht.  In Noord-Afrika sprak men van Al-Sikbaj, een zoetzuur lamsvleesgerecht uit de middeleeuwen. Eigenlijk een soort van Tajine-gerecht met abrikozen, amandelen, azijn, olijfolie en een stuk lamsvlees om langzaam gaar te stoven. Het is wel voor gemotiveerden, met het schoonmaken van de sardines ben je zo drie kwartier bezig, vooral als ze zoals in mijn geval nogal klein zijn!

Recept voor 500gram sardientjes
  • 500 gram verse sardientjes
  • handje harde bloem
  • 2 grote tenen knoflook
  • 1 rode Spaanse peper
  • laurier en tijm
  • wat zeezout
  • vers gemalen peper
  • olijfolie
  • 50 ml witte wijnazijn
  • 1 halve eetlepel geraspte citroenschil
  • 1 halve eetlepel geraspte sinaasappelschil
Was de sardines, verwijder met een scherp mesje de schubben, de kop en de ingewanden. Fileer de graad er tussen uit, was de beide helften en dep ze droog.
Belangrijk om de sardines goed droog te deppen.
Maak de Spaanse peper schoon, verwijder de zaadlijsten en snijd heel fijn, doe hetzelfde met de knoflook. Rasp alvast de sinaasappel- en citroenschil en zet apart.
Doe wat harde bloem in een plastic zakje samen met wat zout en gemalen peper. Doe de sardinefilets  bij het bloemmengsel en schudt alles goed door elkaar, gooi de sardinefilets daarna in een zeef, zodat de overtollige bloem eraf valt.
Voila, mijn escabeche van sardines.
Bak de sardinefilets aan beide zijden lichtbruin in de olijfolie, laat even afkoelen, voeg nog wat olijfolie toe, doe de azijn erbij en de rest van de ingrediënten.
Roer alles voorzichtig door elkaar en proef de marinade, ik merk dat ik de combinatie van de verse Spaanse peper, de citrusschil en het zuur heerlijk vind.
Laat de escabèche minstens een dag 'rijpen' alvorens te serveren.
Het blikje blijkt een eindeloze bron van inspiratie!
Heeft u wel eens gekampeerd? Als dat het geval is weet u dat de scheerlijnen met haringen vastgezet worden, in Frankrijk doen ze dat met sardines dus, waarschijnlijk omdat beide vissen uit dezelfde familie komen!
Sardines of haringen?
De Franse escabèche ontgaat me enigszins, ik zou toch de sardines schoonmaken. Op bovenstaande ansichtkaart lijkt het alsof die schaal straks de oven ingaat?
Vroeger werden de sardines deels gedroogd en vervolgens in zout gelegd of ingeblikt. In Bretagne bestond een heuse sardine-industrie, honderden families vonden er vroeger werk. Op Quibéron is er een augustus een jaarlijks sardines-feest en ze maken zelfs sardines-taarten!
Mocht u ooit aan de kust zijn en verse sardines aantreffen, daar bedoel ik mee dat ze net gevangen zijn. Niets lekkerders als verse gegrilde sardines op houtskool met citroen, peterselie en witte wijn.
Hier zou ik toch liever verse sardines eten!

Sardinevangst aan de Atlantische kust, in Baskenland.


Klikken is zwemmen!


maandag 20 februari 2012

Zabaglione en Tuiles aux Amandes

Zabaglione, de Fransen noemen het sabayon. Een dessert van wijn, suiker en eigeel, wat in Italië al in de middeleeuwen geserveerd werd. Uiteraard is de herkomst omstreden, de Italianen zelf zijn tot op het bot verdeeld over de kwestie. 
Toen kapitein Emiliano Giovanni Baglioni rond 1500 voor de gesloten poort van het stadje Reggio Emilia kampeerde en zijn voedselvoorraad uitgeput raakte, stuurde hij zijn soldaten er op uit om wat proviand bij elkaar te stelen bij de omliggende boerderijen. U raad het al, de soldaten kwamen terug met slechts wat eieren, suiker en paar flessen wijn. Onduidelijk is of de kapitein zelf in de veldkeuken aan het kokkerellen geslagen is, maar zijn onderdanen waren wild enthousiast en vernoemden hem naar het gerecht.
 Baglioni op weg naar Reggio Emilia, met wat later de 1e Kip-caravan lijkt te zijn.
Een andere en wat mij betreft geloofwaardigere versie vind zijn oorsprong in de provincie Piemonte. Volgens de Piemontezen was de fransiscaner monnik ‘Fra Pasquale de Baylon’ de ‘uitvinder’ van de zabaglione. Hij maakte het gerecht voor het eerst in de keuken van de parochie San Tomasso, in het oude centrum van Turijn. Na zijn heiligverklaring in 1680, raakte de ‘Crème de San Baylon’ in heel Italië in zwang. Het recept van de ‘Sanbajon’ reisde gemakkelijk naar het aangrenzende Franse koninkrijk Savoie. In 1766 komt het dessert al voor in een Piemontees kookboek, de Cucco Piemontese. Santo Pasquale de Baylon werd nadien beschermheilige van alle koks op de wereld, 17 mei wordt dit nog steeds jaarlijks gevierd in Turijn.
Hier links Pasquale de Baylon, geboren in Spanje, ook een excellent kok. Na zijn overlijden werd het recept voor de Zabaglione verder geperfectioneerd en in Italië gebruiken de banketbakkers het nu nog steeds als vulling voor hun gebak.
Ook Venetië claimt de Zabaglione, het zou gemaakt zijn van Zabaja een roomachtig dessert uit de Republiek Serenissima, een rijk en machtig gebied rond de Adriatische Zee. Destijds behoorden delen van Albanië, Montenegro en Kroatië samen met Venetië tot de Serene republiek. Napoleon maakte in 1797 een eind aan de rijkdom en verdeelde de republiek tussen Oostenrijk en Frankrijk. De Venetianen gebruikten destijds een zoete wijn uit Cyprus en combineerden die met de Zabaja. Tiramisu komt ook uit deze regio.
Waarschijnlijk werd het pas veel later met de Siciliaanse Marsala gemaakt, een versterkte wijn meestal zoet of halfzoet, maar er bestaat ook een droge versie.

Marsala werd in 1773 ontdekt door John Woodhouse, nee niet de onze, maar een Engelse handelsreiziger en wijnkoper, die dol op de drank was.
Onze Johnny Woodhouse!


De wijn heeft een wat nootachtige smaak en wordt gemaakt van verschillende Zuid-Italiaanse druivenrassen, zoals de Damaschino, Pignatello, Grillo en Inzolia. Bij de productie worden meerdere jaren met elkaar vermengd, hoe langer de rijping plaatsvind, des te droger de wijn. De Italianen drinken de wijn ook graag bij kaas. Persoonlijk vind ik het een beetje op sherry lijken, ik kook er liever mee, dan dat ik het het opdrink! Florio en Pellegrino zijn de grootste producenten, het bedrijfje dat Woodhouse opzette is uiteindelijk door Florio opgeslokt.

Recept voor 4 personen:
  • 5 eierdooiers
  • 60 gram suiker
  • 1,5 dl half-zoete  Marsala
  • snuifje zout
De dooiers mooi schuimig kloppen!
 Neem een au bain-marie pan  of los dat anderszins op en klop de eigelen met de suiker schuimig. Voeg beetje-bij-beetje en onder voortdurend kloppen de Marsala erbij, als het mengsel wolkerig wordt zet dan het vuur uit. Voeg een heel klein snuifje zout toe en proef! Haal het mengsel uit de pan en laat de zabaglione een klein beetje afkoelen en schep in dessertglazen. In Italië worden ook andere zoete wijnen gebruikt, Moscato d'Asti of Prosecco,  zelfs likeuren als Amaretto en Limoncello voegt men toe. In Frankrijk wordt ook een hartige versie van de Sabayon gemaakt, met Champagne of Cognac, dan vaak met toevoeging van citroensap  in combinatie met kreeft of Sint Jacobsschelpen.

Zabaglione, met een Tuile aux Amandes.
Tuiles aux Amandes, heerlijke zoete ‘dakpannetjes’ die vaak bij zachte crèmeachtige desserts geserveerd worden. Je kunt ze ook oprollen direct na het bakken, dan wordt het een Cigarette Russe, meestal bij een bolletje ijs gegeven. In Jargeau aan de Loire worden dezelfde biscuits, na het bakken iets anders gevormd en vrouwentongen genoemd.
In Egypte vond men in de grafkamers van de farao al afbeeldingen van  koekenbakkers! Pas in 1840 werd in Bordeaux de eerste biscuitfabriek geopend, daarvoor waren het de bakkers die zich met het vervaardigen van gebak bezighielden. Tuiles worden nog steeds vaak op zondag bij de banketbakkers aangeboden.

Recept voor het beslag:
  • 65 gram gezeefde patentbloem
  • 75 gram kristalsuiker
  • 1 zakje vanillesuiker
  • een flinke snuif kaneel
  • 1 theelepel citroensap
  • 40 gram roomboter
  • handje geschaafde amandelen
Neem een ruime kom en klop de eiwitten met de suikers en de kaneel, voeg de gezeefde bloem langzaam toe en doe de gesmolten boter erbij. Rietsuiker kan ook maar lost slecht op en dat maakt het uitspreiden op de bakplaat wat lastiger. Laat het mengsel een een uur in de koelkast rusten.
Verwarm de oven voor op 220˚ en leg een teflon anti-aanbakvel of wat bakpapier op de bakplaat. Met behulp van een eetlepel laat je het beslag uitvloeien, maak nu vier cirkels met een doorsnede van 10 cm. Strooi wat amandelschaafsel uit over de cirkels en schuif de plaat in het midden van de oven.
Zoals links op de foto is precies de goede kleur.
Als de cirkels bruinkleuren zijn ze gaar, haal de bakplaat uit de oven en los de tuiles met behulp van een pannenkoekenmes. Vorm ze nu tot een dakpannetje(of andere vorm) met je handen, doe dit snel anders laten de warme biscuits zich niet meer vormen. Bewaar de tuiles in een goed afgesloten blik, plak eventueel af met plakband, ze zijn dan na een paar weken nog prima te eten.
Zou je een Russisch peukje willen maken, vergeet dan de amandelen en draai de tuiles rond een potlood of zo tot een mooi sigaartje.
Dit is de tuile van het vorige plaatje maar dan gevormd.
Er wordt zelfs speciale Marsala gemaakt voor de Zabaglione.
Crème al Marsala, waarschijnlijk een variant die op onze advocaat lijkt.

woensdag 15 februari 2012

Ajvar

Ajvar is een heerlijke puree van paprika en aubergine, oorspronkelijk uit de Balkan. Het wordt voornamelijk als saus bij gegrild lamsvlees geserveerd in combinatie met rauwe lenteuitjes.
Bij opgravingen in Mexico heeft men zaden gevonden van paprika's die zo'n 5000 jaar oud zijn. Chanca, arts bij een expeditie van Columbus, ontdekte de plant in 1493 op Cuba. In de 16e eeuw wordt de plant ook in Europa geteeld. De Spaanse peper wordt in dat zelfde tijdsgewricht ontdekt. Hadden die Hongaren natuurlijk mooi pech, want zij komen nu met allemaal omslachtige bewijzen waaruit zou moeten blijken dat de eerste paprika's in Hongarije gevonden zijn.
De beroemde paprika van Edward Weston.
De vrucht zit tjokvol vitamine C, zelfs twee keer zoveel als in een citroen. Het grootste nadeel van de Nederlandse paprika's is dat ze de zon nooit zien!
Het woord ajvar komt van het Turkse havyar, hetgeen letterlijk gezouten kaviaar betekent, als je naar kuit van de zalm kijkt komt de kleur dan ook overeen met ajvar.
Links de kaviaar van de zalm en rechts mijn ajvar
De zwarte en echte kaviaar wordt overigens gemaakt van de onbevruchte kuit van een volwassen steur. De Beluga-steur kwam vooral in Kaspische Zee en de Wolga voor, tegenwoordig wordt de steur ook weer aangetroffen in de monding van de Gironde, vanwaar zij de Dordogne en Garonne omhoog zwemt.
Steurvangst op de Wolga, jaren zeventig.
Over de precieze herkomst van ajvar bestaat veel verwarring. Bijna alle Balkanlanden claimen het als hun nationale culturele erfgoed. Voor zover bekend gebruikten de Serven het woord ajvar voor de kaviaar die de bevolking zelf maakte van de kuit van de Donauzalm. Zelfs de beroemde restaurants in Belgrado serveerde deze kaviaar van de zalm. Na 1890 daalde de populatie van de zalmen dramatisch en met veel gevoel voor humor serveerde men toen ‘Servische ajvar’ in de hoofdstad. Enige tijd later at men de saus bij hun geliefde cevapcici.
Met wat minder gevoel voor humor waren de Macedoniërs bereid om ten strijde te trekken, razend waren ze toen een Sloveense firma in 1996 tevergeefs probeerde het woord en gerecht te beschermen, als zou het van origine uit Slovenië komen. Intussen claimen alle republieken uit het voormalige Joegoslavië dat ajvar van hen is. Maar ook in Hongarije, Roemenië en Turkije worden soortgelijke producten gemaakt.
Paprika's grillen in de oven.

In het ‘officiële’ recept  wordt gerept over aubergine, die heb ik nu niet gebruikt, ik heb het eenvoudig bij paprika gehouden als hoofdbestanddeel. Bovendien heb ik er ook een ui en een Spaanse peper aan toegevoegd. Gebruik wel rode paprika's, want bij gebruik van groene,  zal de ajvar er grijsbruin uit gaan zien.




Recept voor een klein potje ajvar('ma manière'):
  • 1 kg paprika
  • 1 grote rode ui, fijngesneden
  • 1 rode peper, ontdaan van zaad en fijngehakt
  • zeezout
  • gemalen peper
  • 1 grote teen knoflook fijngehakt
  • sap van een halve citroen
  • olijfolie om te bakken.
Snijdt de paprika's in tweeën en rooster ze onder de grill in de oven, of beter nog, buiten op een houtskool grill. Als het vel enigszins zwart is, kunnen ze nog even in een plastic zak na-garen, zodat het velletje nog iets makkelijker loslaat. Verhit in een ruime pan wat olijfolie en doe de ontvelde paprika's in stukjes erbij. Voeg ook de rest van de ingrediënten toe en laat zo'n 15 minuten garen. Breng op smaak met zout en peper, voeg wat citroensap toe en haal vervolgens de staafmixer er doorheen en proef! Paprika is nogal zoet en als ze niet geheel gaar geworden is loop je het risico dat de boel gaat gisten.
Ajvar van een kilo paprika's, anderhalf potje van deze maat.
Ajvar zelf maken is echt de moeite waard, de smaak is veel intenser en bovendien minder zout als die uit de winkel. In een gesloten potje in de koelkast, kun je het ongeveer 2 maanden goed houden, eenmaal aangebroken moet de ajvar snel opgemaakt te worden. Ajvar schimmelt namelijk nogal snel, ook die uit de handel.
Nog even over de de steur, ik vind het zo’n avontuurlijke vis, net uitgevonden dat ie wel 100 jaar kan worden! De Beluga komt vooral in de Kaspische Zee en de Wolga voor, ze kunnen enorme afmetingen bereiken, er zijn er gevonden van 5,5 meter en zelfs 2000 kg. In de staat Florida worden watertoeristen gewaarschuwd voor springende steuren, in het voorjaar zwemmen de dieren vanuit de Golf van Mexico stroomop de rivieren met alle gevolgen van dien.
Niks leukers dan allemaal van dit soort plaatjes zoeken, de verschillende verschijningsvormen van een product of onderwerp vinden. Wat van onderstaand plaatje te denken?
Reclame voor een hippe kaviaar-bar in Parijs.

maandag 6 februari 2012

Brik à l'Oeuf

Eigenlijk gewoon straatvoedsel. Kleine kraampjes, gasfles en een pan met olie. Het klinkt zo simpel en dat is het ook, maar je moet er wel wat voor doen. Brik à l’Oeuf is een traditioneel gerecht in Tunesië en Algerije, het wordt vooral ten tijde van de ramadan veel gegeten. Een soort loempia met ei en tonijn, even snel gebakken in de arachideolie.
Jong en onbezonnen liftend door het voormalige Franse protectoraat, zomer 1979 was het. Amper twintig waren we, je kon gewoon liften door de woestijn, Tunis leek op een moderne Franse stad en hoofddoekjes zag je er toen minder dan nu in Amsterdam-West.
Bourguiba, altijd met jasmijn.
De reis begon in Marseille met een veerboot, er waren er drie, de Provence, de Roussillon en de Habib. Op de heenweg de Roussillon en terug met de Habib, vernoemd naar de voornaam van dictator van dienst, Habib Bourguiba.
Herinner me nog goed dat je iedere avond op de tv, die in de meeste café’s of restaurants dienst deden als verlichting, zijn toespraken zag. Hij zag er jaren jonger uit, niemand wist eigenlijk zeker of hij nog leefde.
In Nederland draaide men zijn hand er niet voor om hem in te delen bij de vrijheidsstrijders als er weer een Vinex-wijk van straatnamen voorzien moest worden. Ach waarom ook niet, Khadaffi-plein bekt ook eigenlijk wel.

De Roussillon in 1978.
Die overtocht van Marseille naar Tunis was hilarisch. De Roussillon, een verouderde veerboot van Finse makelij deed er zo’n 26 uur over. Als het waaide en de medepassagiers kotsend over de reling hingen waren we niet te beroerd om de in der haast achtergelaten borden leeg te eten. Eenmaal in de haven van Tunis waren we nog uren bezig om langs de douane te komen.
De Provence ging begin tachtiger jaren over in Griekse handen en het schip zonk al vrij snel na de overname door geklungel van de Griekse kapitein, waar hebben we dat meer gehoord?
In de tweede helft van de jaren negentig kwam ik nog een keer terug, deze keer in de winter en voor werk.  Ze hadden inmiddels een nieuwe dictator, Ben Ali, maar die had het afgelopen jaar ook een paar akkefietjes en houd nu gedwongen vakantie in Saoedi-Arabië.
Nog een van de weinige foto's die ik heb uit de zomer van 1979, Tozeur.
In het zuiden de eindeloze woestijn. Oases als Tozeur en Nefta waren een onvergetelijk decor in de reisverhalen van Norman Douglas, enfant terrible van de Engelse diplomatieke dienst. In 1912 schreef hij Fountains in the Sand over zijn reis naar Tunesië. Bekend om zijn flamboyante levensstijl en zijn verhoudingen met jonge jongens maakten dat hij in veel landen persona non grata was.
Norman Douglas.

Opmerkelijk was zijn vriendschap met Elizabeth David, ze scheelden 45 jaar, maar hadden gemeen dat ze beiden tegen hun gegoede afkomst rebelleerden. David was wellicht een van de beste kookboekenschrijfsters als het om de Franse keuken gaat. Ze maakte het mediterrane eten populair bij de Engelsen. Voordat Norman Douglas er uiteindelijk na een lange ziekte zelf een eind aan maakt, nodigt hij in 1951 nog één keer zijn vrienden uit in zijn villa op Capri. Graham Greene, Elizabeth David, Nancy Cunard en Eric Wolton, ‘de jongen’ aan wie hij zich destijds in London vergrepen zou hebben, schuiven aan bij de lunch.  Roger Williams schrijft er een interessante novelle over: “Lunch with Elizabeth David”. In 1952 sterft hij op zijn geliefde eiland, zijn laatste woorden maken hem bovendien onsterfelijk:"Get these fucking nuns away from me".
 Alleen al de Oase van Tozeur bestaat uit zo’n 200.00 dadelpalmen, de enige plek waar je in de zomer beschutting vond tegen de hitte die in juli en augustus niet zelden de 45˚ bereikt. De talloze bronnen en kanaaltjes zorgen voor verkoeling, waar ook de slangen en schorpioenen van profiteren. Het stadje grenst aan het Chott el Djerid, het grootste zoutmeer van de Sahara. Regenen doet het hier bijna nooit, gemiddeld 100 mm per jaar, het meer is dan ook bijna opgedroogd met eindeloze zoutvlaktes tot gevolg. Mensen komen van heinde en verre om in de krankzinnige hitte een fata morgana te zien, George Lucas en Steven Spielberg deden dat ook en namen er en passent Starwars en Raiders of the lost Ark op.
Sahara ten zuiden van Tozeur.

In de winter worden de dadels geoogst en overal zie je karretjes, getrokken door ezels en afgeladen met dadels rondrijden. De Palmen kunnen wel 25 meter hoog worden, lenige jonge mannen klimmen naar boven en hakken de trossen los met hun kapmessen.
Heerlijk zijn de deglet nour (letterlijk: lichtende vingers), wat mij betreft het ultieme Tunesische ontbijt,  dadels, café au lait en sinaasappels!
Kunstenaars vond ik het, die mannen die je op iedere straathoek briks zag bakken.
Brique, brik, brick, bric, het kan allemaal, in Tunesië komt brik misschien het vaakst voor.





Recept voor 4 briks
  • 4 brikvellen
  • 1 eetlepel kappertjes
  • 1 blikje tonijn
  • 2 gefruite sjalotjes
  • 4 eetlepels aardappelpuree
  • 2 eetlepels vers gehakte koriander
  • 2 eetlepels vers gehakte peterselie
  • beetje fijngehakte Spaanse peper
  • 4 eieren niet te groot
  • vers gemalen peper
  • olie om te frituren/bakken
  • 1 citroen
Brikvellen worden van griesmeel of met harde tarwe gemaakt, na toevoeging van zout en water werden ze oorspronkelijk met behulp van een speciale koperen plaat flinterdun gebakken. Je zou ook een echte crêpe-pan kunnen gebruiken, maar je kunt ze hier ook kopen, vaak bij een Marokkaanse winkel of islamitische slagerij. Filodeeg zou een alternatief kunnen zijn.
 Maak een puree van twee middelgrote aardappelen, meng vervolgens de kappertjes, de sjalotjes, de tonijn, de verse kruiden en de Spaanse peper goed door elkaar. Breng vervolgens op smaak met vers gemalen peper en eventueel een snuifje zout.
Ik vouw het ronde vel gewoon dubbel, als de farce er in midden ligt, maar er zijn talloze manieren om brikvellen te vouwen.
Leg in het midden een beetje puree en farce en maak een klein putje waar je het rauwe ei oplegt. Vouw het vel zo, dat er een halfronde ‘pannenkoek’ ontstaat, niet met eiwit dichtplakken, zoals sommigen doen, want dan kan de lucht er niet uit tijdens het bakken en ontploft de brik.
Brik à l'Oeuf uit eigen keuken,  heimweevoedsel wat mij betreft.
Bak de brik in de hete olie in 3 à 4 minuten mooi bruin, het eigeel moet nog een beetje lopen... serveer met een partje citroen.
Affiche Paris-Lyon-Mediterrannee
Prachtige affiches van de spoorwegmaatschappij Paris-Lyon-Méditerranée, dat laatste woord wordt vaak zonder problemen vervangen door Marseille. De officiële afkorting PLM staat echter voor de reis naar de Middellandse Zee.
Het boek over de lunch bij Norman Douglas, rechts het 1e kookboek van  Elizabeth David.







Kinderen plukken vaak de dadels.
Opmerkelijk....
Biskra, 1890 Algerie